Collectieve sector:
De overheid en de instellingen van de sociale verzekeringen. De collectieve sector levert goederen en diensten aan alle inwoners zonder naar winst te streven.

Particuliere sector:
De bedrijven en de burgers. De particuliere sector wil winst maken.

Infrastructuur:
De belangrijkste voorzieningen in een land. Bijvoorbeeld: wegen, vliegvelden, communicatie en elektriciteitsvoorzieningen.

Stelsel van sociale zekerheid:
De overheid zorgt via wetten voor een inkomen voor mensen die niet voldoende geld hebben om van te leven.

Inkomensverdeling:
Dit schema geeft aan hoe de inkomens in een land verdeeld zijn.

Belasting:
De verplichten afdrachten die burgers en bedrijven aan de overheid betalen.

Accijns:
Belasting op bepaalde goederen om het verbruik te verminderen. Bijvoorbeeld: alcohol, tabak en brandstof.

Rijksbegroting:
Het overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven die het Rijk voor het komende jaar verwacht.

Miljoenennota:
De uitleg over de rijksbegroting.

Begrotingstekort:
Als de overheid meer geld uitgeeft dan ze ontvangt.