Marketing:
Alles wat een bedrijf doet om meer producten te verkopen.
Middelen:
Alles wat je nodig hebt om in je behoeften te voorzien. Bijvoorbeeld:
tijd, geld en
spullen.
Milieubewust gedrag:
Als je bij je aankopen let op de gevolgen voor het milieu bij
consumptie.
Milieukeurmerk:
Een keurmerk dat aangeeft dat de schade aan het milieu minder is dan bij
producten zonder
milieukeurmerk.
Milieuorganisaties:
Instellingen die aandacht proberen te vestigen op milieuproblemen. Doel
van
milieuorganisaties is om milieuproblemen te voorkomen.
Nominaal inkomen:
Het inkomen dat je verdient in euro's gemeten. Dus hoeveel geld je
verdient.
Prijscompensatie:
Als je loon gelijk meestijgt met de algemene stijging van de prijzen. Je
koopkracht blijft
hierdoor gelijk.
Reëel inkomen:
De koopkracht van het inkomen dat je verdient, hierbij is rekening
gehouden met inflatie.
Schaars:
Als er voor een product productiemiddelen gebruikt moeten worden. Voor
schaarse goederen
moet je betalen.
Vrije goederen:
Goederen die gratis beschikbaar zijn en waarvoor niet betaald hoeft te
worden.
Bijvoorbeeld: zonlicht, wind en water uit een rivier.
Zelfvoorziening:
Zelfvoorziening is het economisch streven zo min mogelijk afhankelijk te
zijn van anderen. |