vmbo klas 4 economie pincode vmbo-4 4e klas economie oefenen

Pincode 4e klas hoofdstuk 5 aan de slag!

Economiepagina, voor het oefenen en leren van economie pincode vmbo 4e klas

Nieuwe begrippen hoofdstuk 5:  Aan de slag!

 
youtube economie samenvatting economie onderbouw oefenen economie klas 4 vmbo economie vmbo mavo 4e klas 4 aan de slag! mavo vmbo 4 economie begrippen vmbo mavo 4e klas 4

Afschrijving:
De kosten van waardevermindering van machines. Afschrijving wordt jaarlijks gemeten.

Arbeidsdeelname:
Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.

Arbeidsmarkt:
De arbeidsmarkt is een economische benaming voor de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten.

Arbeidsproductiviteit:
De productie per werknemer over een bepaalde periode.

Arbeidstijdverkorting (atv):
De werkweek wordt verkort. Er zal minder gewerkt worden dan de 40-urige werkweek. Het werk wat gedaan moet worden, wordt zo over meer mensen verdeeld.

Arbeidsverdeling:
Als iedereen het werk doet waar hij goed in is.

Automatisering:
Computers nemen de bijvoorbeeld de besturing van machines over van mensen.

Bedrijfstijd:
Het aantal uren dat een bedrijf per week geopend is.

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die 12 uur of meer uur per week werken of actief op zoek zijn naar werk. De beroepsbevolking is het aanbod van arbeid(skrachten).

Brutowinst:
Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde.

Conjuncturele werkloosheid:
Werkloosheid die ontstaat door minder verkoop van goederen en diensten.

Consumentenprijs:
Verkoopprijs inclusief BTW. Dit is de prijs die de klant betaalt.

Frictiewerkloosheid:
Als je bent ontslagen, kost het enige tijd om een nieuwe baan te vinden.

Geregistreerde werkloosheid:
Alle werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV.

Loonmatiging:
De lonen stijgen niet of maar met een heel klein percentage.

Marktaandeel:
De afzet of omzet dat een bedrijf heeft in verhouding tot de totale omzet of afzet op de gehele markt van dit product.

Mechanisatie:
Lichamelijke arbeid of spierkracht wordt vervangen door machines.

Nettoresultaat:
Wat er over blijft van de winst van een bedrijf als alle bedrijfskosten er af zijn gehaald.

Productiecapaciteit:
De maximale hoeveelheid producten dat een bedrijf kan maken. De productiecapaciteit wordt bepaald door het aantal mensen in dienst en de hoeveelheid machines in een bedrijf.

Regionale werkloosheid:
In sommige gebieden is de werkloosheid hoger dan in andere gebieden.

Seizoenwerkloosheid:
Werkloosheid die ontstaat omdat er bepaald werk maar in een bepaald deel van een jaar gedaan kan worden.

Structurele werkloosheid:
Werkloosheid die ontstaat omdat bedrijven op een andere manier hun producten gaan maken.

 
youtube economie samenvatting economie onderbouw oefenen economie klas 4 vmbo economie vmbo mavo 4e klas 4 aan de slag! mavo vmbo 4 economie begrippen vmbo mavo 4e klas 4