Afschrijving:
De kosten van waardevermindering van machines. Afschrijving wordt
jaarlijks gemeten.
Arbeidsdeelname:
Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.
Arbeidsmarkt:
De arbeidsmarkt is een economische benaming voor de vraag naar en het
aanbod van arbeidskrachten.
Arbeidsproductiviteit:
De productie per werknemer over een bepaalde periode.
Arbeidstijdverkorting (atv):
De werkweek wordt verkort. Er zal minder gewerkt worden dan de 40-urige
werkweek. Het werk wat gedaan moet worden, wordt zo over meer mensen
verdeeld.
Arbeidsverdeling:
Als iedereen het werk doet waar hij goed in is.
Automatisering:
Computers nemen de bijvoorbeeld de besturing van machines over van
mensen.
Bedrijfstijd:
Het aantal uren dat een bedrijf per week geopend is.
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die 12 uur of meer uur per week
werken of actief op zoek zijn naar werk. De beroepsbevolking is het
aanbod van arbeid(skrachten).
Brutowinst:
Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde.
Conjuncturele werkloosheid:
Werkloosheid die ontstaat door minder verkoop van goederen en diensten. |