1. Overmorgen ontvang je je salaris, maar je moet vandaag boodschappen doen. Je leent € 50,- van de buurvrouw en spreekt af dit overmorgen meteen terug te betalen. | | |
2. Je mobiel is kapot en je leent € 250,- van je ouders om een nieuwe te kopen. | | |
3. Je leent € 50,- om een concertkaartje te kopen. Als het concert uitverkocht is, kost een kaartje op de zwarte markt ongeveer € 125,- en dat kun je nooit betalen en daardoor zou je het concert missen. | | |
4. Het is 35 graden buiten en je leent € 2,- van je vriendin om een ijsje te kunnen kopen. | | |
5. Je hebt je busabonnement verloren en leent € 5,- van een klasgenoot om toch naar huis te kunnen reizen. | | |
6. Je leent € 1,- van een klasgenoot om voor je mentor een fles wijn te kopen. Je hebt je portemonnee namelijk vergeten. Uiteraard betaal je morgen netjes de € 1,- terug. | | |
7. Er is een nieuwe pc-game uit. Je leent nu € 95,- van je moeder en gaat om 12 uur 's nachts meteen de game kopen en heel de nacht spelen. | | |
8. Omdat de grondstoffen voor mobiele telefoons steeds duurder worden, koop je er nu een met geleend geld. Je kunt nu beter wat lenen dan later geen nieuwe mobiel kopen! | | |