Invuloefening oefenen toets Pincode 4 hoofdstuk 1 Waar blijft je geld? mavo vmbo alle begrippen

Vul de ontbrekende woorden in.

Tweet

1. heeft als doel om aandacht te vestigen op een bepaald product of dienst.
2. zijn alles wat je nodig hebt om in je behoeften te voorzien. Bijvoorbeeld: tijd, geld en spullen.
3. Het vaststellen van de uitgaven die jij het belangrijkste vindt, noemen we stellen.
4. goederen zijn goederen die gratis beschikbaar zijn en waarvoor niet betaald hoeft te worden. Bijvoorbeeld: zonlicht, wind en water uit een rivier.
5. Een product dat bij normaal gebruik gewoon goed moet werken, is een product.
6. Consumer is de macht die de consument heeft om invloed te hebben op wat producenten verkopen.
7. Als er voor een product productiemiddelen gebruikt moeten worden. Voor goederen moet je betalen.
8. Reclame die wil bereiken dat mensen zich anders gaan gedragen noemen we reclame.
9. Instellingen die aandacht proberen te vestigen op milieuproblemen. Doel van milieu is om milieuproblemen te voorkomen.
10. Alles wat je graag wil hebben of nodig denkt te hebben zijn .
11. Consumenten omvat de wetten en bijbehorende regels die de consumenten moeten beschermen bij het aankopen van goederen en diensten.
12. Het is een getal dat de prijsontwikkeling laat zien van de goederen en diensten die de gezinnen in Nederland kopen.
13. Een is een groep mensen waarop een bedrijf zich richt om zijn goederen en diensten te verkopen.
14. is het economisch streven zo min mogelijk afhankelijk te zijn van anderen.
15. Een geeft aan dat een product aan bepaalde eisen voldoet en geeft dus zekerheid.
16. Het aantal goederen en diensten dat je met je inkomen kunt kopen, noemen we de .
17. Een geschillen is een instelling die bij onenigheid tussen een consument en een bedrijf een bindende uitspraak doet.
18. is een stijging van de prijzen.
19. Als je bij je aankopen let op de gevolgen voor het milieu bij consumptie, dan doe je aan milieu gedrag.
20. Alles wat een bedrijf doet om meer producten te verkopen is .
21. reclame heeft als doel jou te verleiden tot het aankopen van een product of dienst.
22. Consumenten zijn de organisaties die opkomen voor de belangen van de consumenten.
23. Het reëel inkomen is de koopkracht van het inkomen dat je verdient, hierbij is rekening gehouden met .
24. Bij prijs stijgt je loon gelijk mee met de algemene stijging van de prijzen. Je koopkracht blijft hierdoor gelijk.
25. Een keurmerk geeft aan dat de schade aan het milieu minder is dan bij producten zonder dit keurmerk.
26. inkomen is het inkomen dat je verdient in euro's gemeten. Dus hoeveel geld je verdient.