1. De bedrijfs is het aantal uren dat een bedrijf per week geopend is.
2. werkloosheid is de werkloosheid die ontstaat omdat er bepaald werk maar in een bepaald deel van een jaar gedaan kan worden.
3. De beroeps is het aanbod van arbeid(skrachten).
4. De productie is de maximale hoeveelheid producten dat een bedrijf kan maken.
5. werkloosheid ontstaan omdat in sommige gebieden de werkloosheid hoger is dan in andere gebieden.
6. Het markt is de afzet of omzet dat een bedrijf heeft in verhouding tot de totale omzet of afzet op de gehele markt van dit product.
7. Wat er over blijft van de winst van een bedrijf als alle bedrijfskosten er af zijn gehaald, noemen we het resultaat.
8. Lichamelijke arbeid of spierkracht wordt vervangen door machines. Dit is .
9. Bij nemen computers de besturing van machines over van mensen.
10. Totaalbedrag wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten. = afzet x verkoopprijs
11. Als je bent ontslagen, kost het enige tijd om een nieuwe baan te vinden. Dit noemen we werkloosheid.
12. werkloosheid is de werkloosheid die ontstaat door minder verkoop van goederen en diensten.
13. De beroeps bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die 12 uur of meer uur per week werken of actief op zoek zijn naar werk.
14. De geregistreerde werkloosheid zijn alle werklozen die zich hebben ingeschreven bij het .
15. De productie wordt bepaald door het aantal mensen in dienst en de hoeveelheid machines in een bedrijf.
16. De is het aantal verkochte producten.
17. De kosten van waardevermindering van machines. wordt jaarlijks gemeten.
18. Arbeids vindt plaats als iedereen het werk doet waar hij goed in is.
19. Een baan is een baan waarbij je het volledige aantal uren werkt. Dit is tussen de 36 en 40 uur per week.
20. De consumentenprijs is de verkoopprijs BTW. Dit is de prijs die de klant betaalt.
21. De winst bestaat uit het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde.
22. Bedrijfskosten zijn de kosten die een bedrijf maakt om te kunnen . Voorbeelden: loon, huurkosten, reclame, verzekeringen en vervoer.
23. De arbeids is een economische benaming voor de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten.
24. Bij loon stijgen de lonen niet of maar met een heel klein percentage.
25. werkloosheid is de werkloosheid die ontstaat omdat bedrijven op een andere manier hun producten gaan maken.
26. Arbeids is de productie per werknemer over een bepaalde periode.
27. Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort, noemen we de arbeids.
28. Een baan is een baan waarbij je minder dan het volledige aantal uren per week werkt.