Invuloefening oefenen toets Pincode 4 hoofdstuk 7 Is de overheid nodig? mavo vmbo alle begrippen

Vul de ontbrekende woorden in.

Tweet

1. Belasting die je betaalt als je goederen en diensten koopt. Bijvoorbeeld BTW en accijns. Dit noemen we belastingen.
2. Er is sprake van als de verschillen tussen hoge en lage inkomens kleiner worden.
3. Een bedrag wat je voor een overheidsdienst moet betalen als je hier gebruik van maakt. Dit noemen we een .
4. De toename van de totale productie in een land noemen we groei.
5. De korting is de korting die je krijgt op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.
6. De belastingen die je rechtstreeks betaalt aan overheid. belastingen betaal je over je inkomen, winst en vermogen.
7. Er is sprake van als de verschillen tussen hoge en lage inkomens groter worden.
8. Het loon is het salaris wat je met je baas hebt afgesproken. Hier is nog niets van ingehouden.
9. Bij het beginsel helpen de sterkeren de zwakkeren.
10. De belasting die je over je inkomen moet betalen noemen we belasting.
11. Het loon dat overblijft als de belasting en sociale premies zijn ingehouden. Dit is het loon.
12. belasting betaal je als je een auto hebt.
13. De overheid zorgt via wetten voor een inkomen voor mensen die niet voldoende geld hebben om van te leven. Dit noemen we sociale .
14. Het inkomen bestaat uit alle inkomens van alle bewoners van een land bij elkaar opgeteld.
15. De totale waarde van de leningen die de overheid heeft gedaan, noemen we de .
16. De is een andere naam voor de belastingdienst.
17. De verplichten afdrachten die burgers en bedrijven aan de overheid betalen. Dit noemen we .
18. Het eigenwoning is het bedrag dat je bij je inkomstenbelasting moet optellen als je een koophuis hebt. Hierdoor moet je wat meer belasting betalen.
19. is een voorheffing op de inkomstenbelasting.
20. Het belastingpercentage wordt hoger als je inkomen hoger wordt. Dit komt door het tarief.
21. zijn bepaalde uitgaven die je van je inkomen mag afhalen, waardoor je uiteindelijk minder belasting hoeft te betalen.
22. belasting is de belasting die bedrijven over hun winst moeten betalen.
23. De is de belasting die een bedrijf moet optellen bij de kale verkoopprijs.
24. Het totaalbedrag wat je werkgever van je brutoloon afhaalt. Loon bestaat uit loonbelasting en de premies volksverzekeringen.
25. Bij het beginsel moet je aan de overheid betalen als je gebruik maakt van goederen of diensten die de overheid levert.
26. Mensen met een hoger inkomen betalen in verhouding meer belasting dan mensen met een lager inkomen. De sterkste schouders, dragen de zwaarste lasten. Dit noemen we het beginsel.
27. Het is de waarde van alle productie in een land.
28. De overheid heeft een begrotings als ze meer geld uitgeeft dan ze ontvangt.
29. Door de overheid geleverde goederen en diensten. Deze goederen zijn voor iedereen belangrijk en worden betaald uit de belastingen.