1. Truus heeft voor € 10.000,- schade aan haar dure auto na een botsing. |
|
|
2. Karel bewaart € 7,50 in de keukenla. |
|
|
3. Benito koopt in een boekenwinkel een boek voor € 23,95 en gaat thuis lekker lezen. |
|
|
4. Een verzekeringsmaatschappij keert € 3.400,- uit na een grote lekkage in een appartementencomplex. |
|
|
5. Alex stort € 1.225,- euro op zijn Zilvervloot-rekening. |
|
|
6. In de winkel ziet klusser Sjaak dat een zware boormachine € 335,- kost. |
|
|
7. Een junk verkoopt een gestolen fiets voor € 10,- aan een dronken student. |
|
|
8. Omdat Cor zijn huis heeft laten schilderen geeft hij de schilder naast zijn salaris ook nog eens € 25,- extra. |
|
|
9. Vaten olie en goud worden altijd in dollars verkocht. |
|
|
10. In een oude sok op zolder vindt Erika maarliefst 5.000 guldens uit 1878. |
|
|
11. Adriaan koopt een clownspak en betaalt met een waardebon van € 100,- en gaat daarna naar een feest. |
|
|
12. In de etalage van de Zara hangt een zomerjurkje voor € 19,95 |
|
|