Oefenen hoofdstuk 5: Hoe werkt de arbeidsmarkt?
Invuloefening hoofdstuk 5: Hoe werkt de arbeidsmarkt? Vraag naar arbeid of aanbod van arbeid? Wel of geen beroepsbevolking? Verborgen werkloosheid of geregistreerde werkloosheid? Tijdelijke, langdurige of seizoenswerkloosheid? Stijgt of daalt de werkloosheid? Geschoold of ongeschoold werk?