|
Paragraaf 2:
Hoe maak je het?
Om te kunnen produceren heb je productiemiddelen nodig. Dit zijn
bijvoorbeeld machines, computers, auto's arbeiders.
Productiefactoren zijn middelen die noodzakelijk zijn om te
kunnen produceren. Er zijn drie productiefactoren:
- Natuur: alles wat uit de natuur komt
- Arbeid: de menselijk inspanning van mensen tijdens het
produceren
- Kapitaal: gebouwen, machines en gereedschap die je nodig hebt
tijdens het produceren.
Bij mechanisatie wordt menselijke spierkracht vervangen door
machines. Bij automatisering wordt menselijk denkwerk vervangen
door machines.
Als bedrijven nieuwe of betere machines kopen, noemen we dat
investeren. Hierdoor kunnen bedrijven vaak goedkoper, meer en beter
produceren.
Door mechanisering en automatisering kunnen werknemers in een bedrijf
veel meer per persoon produceren dan vroeger. De
arbeidsproductiviteit is toegenomen. Arbeidsproductiviteit is de
hoeveelheid producten een persoon in een bepaalde periode kan maken.
Als een bedrijf veel gebruik maakt van machines bij het produceren
noemen we dit kapitaalintensief. Als een bedrijf veel gebruik
maakt van menselijk werk, en dus veel arbeiders gebruikt bij de
productie, noemen we dit arbeidsintensief.
|
|