Kies het juiste antwoord!

Kies het juiste begrip.

Tweet

1. Als je een product koopt, moet het product bij normaal gebruik functioneren.
2. Op een product moet staan wat er in zit en tot welke datum iets houdbaar is.
3. Als door een defect product de fabrikant moet betalen voor de aangerichte schade.
4. Verkopen aan de deur.
5. Regels om de koper, die de zwakkere partij is, te beschermen.
6. Als je iets in een internetwinkel hebt gekocht, geldt deze wet. Zo moet een webwinkel ook verplicht de algemene voorwaarden duidelijk zichtbaar op de website tonen.
7. De wet die geldt als je iets op een verkoopfeestje hebt gekocht. Je kunt dan denken aan een Tupperware-party.
8. De instantie die toezicht houdt op de naleving van de Warenwet.
9. De macht die consumenten hebben door producten juist wel of niet te kopen
10. De wet die onder andere voorschriften over voedsel en bijvoorbeeld speelgoed voorschrijft. Het gaat hierbij over gezondheid en veiligheid.