Wat wordt er anders: de vraag of het aanbod?
Kies het juiste begrip.
Tweet
1. Iedereen wil dezelfde winterjas als de presentator op televisie.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
2. Steeds meer Chinese bedrijven maken accessoires voor de Ipad.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
3. Door een mislukte oogst van druiven is dit lastig voor de wijnboeren.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
4. Omdat iedereen al een televisie heeft, kopen eigenlijk alleen nog mensen een televisie als deze echt kapot is.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
5. Omdat roken ongezond is, roken mensen steeds minder sigaretten.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
6. De oogst van koffie is zo goed gelukt dat de fabrikanten van koffie maar net het enorme aantal koffiebonen kan verwerken.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
7. Steeds minder mensen willen werken en hebben liever een uitkering.
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
8. Omdat het zomerse weer in Nederland erg tegenvalt, willen de Nederlanders massaal een reis naar de zon boeken!
De vraag daalt.
Het aanbod daalt.
Het aanbod stijgt.
De vraag stijgt.
Kloppen mijn antwoorden?
OK