|
Overdrachtsinkomen is geld dat werkenden afdragen en de overheid
vervolgens gebruikt om sociale uitkeringen en sociale voorzieningen te betalen.
Overdrachtsinkomens ontvang je zonder
een bijdrage te leveren aan de productie. Je ontvangt het dus zonder dat er een
prestatie tegenover staat in de vorm van het verrichten van arbeid of het ter
beschikking stellen van kapitaal of natuurlijke hulpbronnen.
Overheidsbesteding: Kopen van goederen en diensten door de overheid.
Bijvoorbeeld: wegen, scholen en ambtenarensalarissen.
Veranderingen in het nationaal inkomen ontstaat door verandering in de vraag en
besteding, hierdoor golft de economie, de ene keer gaat het erg goed, de andere
keer minder. Dit noemen we de conjunctuurgolf.
Laagconjunctuur= Het nationaal inkomen stijgt minder hard dan de trend.
Dit komt door te lage bestedingen.
Hoogconjunctuur= Het nationaal inkomen stijgt harder dan de trend.
Dit komt door te veel bestedingen!, te weinig productiecapaciteit, prijzen
stijgen hierdoor!)
Conjunctureel is de vraagkant van de economie, als de vraag
veranderd, dan verandert het nationaal inkomen. Dit is allemaal op korte
termijn. Op de lange termijn moet de economie (nationaal inkomen) groeien
De trendlijn geeft de groei van het nationaal inkomen aan. De trendlijn groeit
door: het verbeteren van de productiecapaciteit, betere scholing en betere
arbeidsverdeling.
Structureel= lange termijn= aanbodkant= manier van produceren!!!!
Conjunctureel: korte termijn, vraagkant, gaat over bestedingen en de
productiecapaciteit is constant.
Structureel: lange termijn, aanbodkant, manier van produceren en de
productiecapaciteit neemt toe.
Het begrotingstekort is het tekort op de rijksbegroting. Het
financieringstekort is het begrotingstekort min de (herleenbare) aflossing op de
staatsschuld. Staatsleningen zijn leningen die zijn afgesloten door de staat op
de kapitaalmarkt. Degenen die meedoen aan een staatslening kopen
staatsobligaties. Lenen door de overheid kan zorgen voor een stijging van de
rentestand. Hierdoor kunnen de rentekosten stijgen en daarmee de verkoopprijzen.
De staatsschuld is al het geld dat de overheid in de loop der jaren heeft
geleend, verminderd met de bedragen die daar al van zijn afgelost.
De staatsschuldquote is de staatsschuld uitgedrukt als percentage van het
bruto binnenlands product. Deze bereken je als volgt:
Staatsschuldquote = Staatsschuld ÷ nationaal inkomen (of BBP) x 100%
|
|