|
HOOFDSTUK 1: Waar produceren?
Oost-Europeanen werken vaak harder dan Nederlanders en verdienen met
het werk in Nederland meer dan dat ze in hun eigen land verdienen.
Ze zijn ook bereid om langere werkweken te maken.
De voordelen van arbeidsmigratie voor de Nederlandse economie
zijn:
• De lonen van de migranten zijn laag en dus zijn de loonkosten
laag. Hierdoor is de kostprijs lager en kan het product goedkoper
worden aangeboden.
• Ze besteden een deel van hun inkomen in Nederland, waardoor het
bbp (bruto binnenlands product) kan toenemen.
• Er is een tekort aan bepaalde arbeidskrachten op de Nederlandse
arbeidsmarkt dat door de komt van Oost-Europeanen wordt opgelost.
De positieve gevolgen als vakmensen uit Oost-Europa naar Nederland
emigreren:
• De kenniseconomie heeft behoefte aan kwalitatief hoog opgeleide
mensen.
• Ze verdienen hier hun inkomen en consumeren ook een gedeelte in
Nederland, waardoor het bbp kan toenemen.
• Immigranten brengen nieuwe vormen van ondernemerschap met zich mee
die bijdragen aan het scheppen van nieuwe banen.
Waarom drijven bedrijven uit verschillende landen handel met elkaar?
Dat komt omdat landen bepaalde producten niet zelf hebben. Ze worden
dan geďmporteerd. Soms kunnen landen de producten wel zelf
produceren, maar kunnen andere landen ze goedkoper produceren en
voorzien van een betere kwaliteit. Denk daarbij aan sinaasappels die
Nederland wel zelf kan produceren, maar toch importeert.
De concurrentiepositie van een bedrijf geeft de mate weer waarin dit
bedrijf in staat is om hetzelfde product beter en/of goedkoper te
produceren dan andere bedrijven. De concurrentie tussen
verschillende landen, de internationale concurrentiepositie, wordt
in de eerste plaats bepaald door de productiekosten, zoals de
loonkosten en de machinekosten. Ook de kwaliteit is belangrijk.
Toenemende specialisatie leidt tot meer internationale handel.
Belangrijke oorzaken waarom landen zich specialiseren zijn:
1. Natuurlijke omstandigheden: bijvoorbeeld het importeren
van wijn uit Frankrijk. Daar kunnen de druiven beter groeien dus is
de productie goedkoper. Het klimaat speelt een rol bij het ontstaan
van internationale handel.
2. Loonkosten per product: de loonkosten per product hangen
af van de loonkosten per werknemer en de arbeidsproductiviteit. De
arbeidsproductiviteit geeft aan hoeveel een werknemer gemiddeld in
een periode produceert.
3. Infrastructuur: in sommige landen is de infrastructuur
beter dan in andere: betere havens, wegen, luchthavens en
telecommunicatie. Hierdoor kan de aanvoer van benodigde grondstoffen
of het overleg over de productie soepeler verlopen en dat leidt tot
lagere productiekosten.
4. Stabiliteit: landen met veel stakingen of maatschappelijke
tegenstellingen zijn onaantrekkelijk als vestigingsplaats voor
internationale bedrijven. Sociale onrust en productieverlies
onzekerheid van levering grondstoffen en goederen op tijd.
|
|