Economiepagina.com

 
  Economie leren en oefenen doe je op economiepagina.com: uitleg, oefentoetsen en alle examens!  
     
     
     
     
 

 

antwoorden

 
       
   
       
 

 

terug naar Index 3e klas

 
     
 

Index havo / vwo 3e klas
Hoofdstuk 4: Beleggers verdienen geld met geld

 
     
 

Rekenen met rente
Rekenen van week naar maand naar jaar
Kies de juiste reden om te sparen
Bereken hoeveel je moet reserveren
Bereken het rentebedrag
Bereken het rentepercentage
Bereken het getal als je het percentage al weet
Bereken het percentage
Kies de juiste reden om te lenen
Kies de juiste kredietvorm
Bereken de kredietkosten
Consumeren of investeren
Arbeidintensief of kapitaalintensief?
Bereken de afschrijving
Voorraadgrootheid of stroomgrootheid?
Hebben ze de euro, of niet?
Import of export?
Rekenen met wisselkoers
Kopen en verkopen van vreemd geld

Aandeel:

Verhandelbaar stuk van deel-eigendom van een bedrijf.

Asset-allocation:
Het verdelen van het te beleggen geld over meerdere soorten beleggingen.

Obligatie:
Verhandelbaar stuk van een geldlening aan bedrijven of de overheid met een vaste rente en vaste looptijd.

Nominale rente:
Renteopbrengst waarbij niet gelet wordt op de hoogte van de inflatie. Er wordt alleen gelet op de opbrengst in geld gemeten.

Reële rente:
Bij reële rente wordt er gekeken naar de rente waarbij er rekening met de inflatie wordt gehouden.

Debiteurenrisico:
Debiteurenrisico is het risico dat een klant niet aan zijn betaalverplichtingen kan of wil voldoen.

Dividendpercentage:
Dividendontvangsten gedeeld door de waarde van een aandeel.

Effectief rendement:
Het verwachte totale rendement als een obligatie tot het eind van de looptijd wordt aangehouden.

Doorlopend krediet:
Doorlopend krediet is een bankterm voor een lening waarbij de leensom gedurende de looptijd telkens weer geheel of gedeeltelijk kan worden opgenomen.

Persoonlijke lening:
Een persoonlijke lening is een lening waarbij het geleende bedrag in een keer wordt uitbetaald en daarna door de lener in termijnen wordt terugbetaald.

Hypotheeklening:
Een hypotheek (hypothecaire lening) is een geldlening met een lange looptijd voor een huis, gebouw of fabriek met dit gebouw onderpand. Als de lening niet kan worden voldaan legt de bank beslag op het gebouw.

Spaarhypotheek:
Bij een spaarhypotheek wordt het geleende bedrag niet afgelost. Elk jaar moet over het totaal geleende bedrag interest worden betaald, waardoor de belastingaftrek maximaal is.

Lineaire hypotheek:
Bij een lineaire hypotheek wordt elk jaar een deel van de schuld afgelost. Daardoor neemt het bedrag dat elk jaar aan interest moet worden betaald af. 

Annuïteitenhypotheek:
Bij een annuïteitenhypotheek wordt gedurende de looptijd van de lening jaar in jaar uit hetzelfde bedrag betaald. Doordat er wel wordt afgelost, wordt het interestbedrag van jaar tot jaar kleiner.

Beleggingshypotheek:
Een beleggingshypotheek is een hypotheek die is gekoppeld aan beleggingen op aandelen.

Samengestelde interest:
Samengestelde interest, oftewel rente-op-rente genoemd, houdt in dat over de rente die op een kapitaal wordt gekweekt, maar die niet wordt opgenomen, ook weer rente wordt betaald.

Stroomgrootheid:
De waarde van stroomgrootheden wordt gemeten over een bepaalde periode. De omvang van stroomgrootheden wordt over een bepaalde periode gevormd.

Voorraadgrootheid:
De waarde van voorraadgrootheden wordt gemeten op een bepaald moment. De omvang van voorraadgrootheden wordt op een bepaald moment gemeten.

Aftrekposten:
Bepaalde uitgaven die je van je inkomen mag afhalen, waardoor je uiteindelijk minder belasting hoeft te betalen.

Belastbaar inkomen:
Bruto inkomen min aftrekposten plus het eigenwoningforfait.

Gemiddeld belastingtarief:
Loonheffing als percentage van het brutoloon.

Marginaal belastingtarief:
Het percentage belasting dat je betaalt over extra verdiend inkomen. Oftewel het percentage dat je over je laatst verdiende euro moet betalen.

Wisselkoers:
De prijs van vreemd geld. De wisselkoers geeft aan hoeveel je voor vreemd geld je moet betalen of krijgt voor een euro.

Valutamarkt:
De markt waarop buitenlands geld wordt verhandeld.

Valutarisico:
Het risico wat je loopt als je buitenlands geld bezit door schommelende koersen.

Shortpositie:
Short gaan is het verkopen van aandelen die men niet bezit, om zo te kunnen profiteren van een daling van de beurskoers.

Debetrente:
Rente die je moet betalen als je rood staat.

Rekenen met rente
Rekenen van week naar maand naar jaar
Kies de juiste reden om te sparen
Bereken hoeveel je moet reserveren
Bereken het rentebedrag
Bereken het rentepercentage
Bereken het getal als je het percentage al weet
Bereken het percentage
Kies de juiste reden om te lenen
Kies de juiste kredietvorm
Bereken de kredietkosten
Consumeren of investeren
Arbeidintensief of kapitaalintensief?
Bereken de afschrijving
Voorraadgrootheid of stroomgrootheid?
Hebben ze de euro, of niet?
Import of export?
Rekenen met wisselkoers
Kopen en verkopen van vreemd geld

     
 

gratis! examentraining

eindexamenpagina.nl

 
       
   
       
 

disclaimer & contact

home