|
Hoofdstuk 1: De prijs van tijd
Bij kredietverlening vragen de banken rente van de
leners. Bij sparen geven de banken rente aan de spaarders. Rente
is de prijs van geld. We noemen dit ook wel eens de algemene
prijs van tijd. Voor het ter beschikking stellen van kapitaal
ontvang je rente.
Sparen is het niet consumeren van inkomen of het
uitstellen van consumptie. Over het spaargeld krijg je rente. In
feite verplaats je consumptie naar de toekomst. Je ruilt over de
tijd. Lenen is wat dat betreft het omgekeerde van
sparen. Consumeren wordt dan naar voor gehaald.
Ook studeren heeft alles te maken met ruilen over de tijd.
Een studie kost geld en tijd. Het is een investering die later
vruchten (geld & inkomen) op moet leveren. Het alternatief van geen
hogere studie is meteen gaan werken. Dan kun je meteen oogsten, zei
het dat die oogst tot je pensioen veel lager zal zijn in
vergelijking met iemand die wel een hogere studie heeft gevolgd.
Sparen: Het deel dat niet wordt uitgegeven, dus het niet
besteden van inkomen. Bij kredietverlening vragen de banken rente
van de leners. Bij sparen geven de banken rente aan de spaarders.
Rente is de prijs van geleend geld.
De individuele prijs van tijd is het nadeel dat een consument
ondervindt als hij consumptie uitstelt. De consument kan bij een
lage individuele prijs van tijd niet wachten met consumeren. Is de
individuele prijs van tijd hoog, dan stelt de consument graag zijn
consumptie uit omdat de rente aantrekkelijk genoeg is om te wachten
met consumeren.
|
|