|
Rijk, provincie of gemeente?
Collectieve sector of particuliere sector?
Taak van de overheid?
Inkomen voor de overheid?
Accijns, subsidie of BTW?
Wel of niet in de EU?
Hebben ze de euro, of niet?
Sociale zekerheid
Belasting of niet-belastingmiddelen?
BTW komt er bij!
Bereken de prijs zonder BTW
Collectieve sector:
De overheid en de instellingen van de sociale verzekeringen. De
collectieve sector levert goederen en diensten aan alle inwoners
zonder naar winst te streven.
Private sector (particuliere sector):
De bedrijven en de burgers. De particuliere sector wil winst maken.
Gevangenendilemma:
Een situatie waarbij twee partijen voor de keuze staan om samen te
werken of dit niet te doen. Samenwerken levert meer op dan niet
samenwerken.
Privatiseren:
Het afstoten van bedrijven of activiteiten van de overheid naar de
particuliere sector. Overheidsbedrijven worden dan normale bedrijven
die winst willen gaan maken.
Gemiddeld inkomen:
Het totale inkomen gedeeld door het aantal arbeiders.
Reëel inkomen:
De koopkracht van het inkomen dat je verdient, hierbij is rekening
gehouden met inflatie.
Koopkracht:
Koopkracht geeft aan hoeveel goederen een huishouden kan kopen met
het besteedbaar inkomen. Bij gelijkblijvend inkomen en stijgende
prijzen daalt de koopkracht.
Modaal inkomen:
Het meest voorkomende inkomen.
Nominaal inkomen:
Het inkomen dat je verdient in euro's gemeten. Dus hoeveel geld je
verdient.
Fiscus:
De belastingdienst.
Profijtbeginsel:
Je moet aan de overheid betalen als je gebruik maakt van goederen of
diensten die de overheid levert.
Draagkrachtbeginsel:
Mensen met een hoger inkomen betalen in verhouding meer belasting
dan mensen met een lager inkomen. De sterkste schouders, dragen de
zwaarste lasten.
Directe belasting:
De belastingen die je rechtstreeks betaalt aan overheid. Directe
belastingen betaal je over je inkomen, winst en vermogen.
Indirecte belasting:
Belasting die je betaalt als je goederen en diensten koopt.
Bijvoorbeeld BTW en accijns.
BTW:
Een belasting die een bedrijf moet optellen bij de verkoopprijs.
Accijns:
Belasting op bepaalde goederen om het verbruik te verminderen.
Bijvoorbeeld: alcohol, tabak en brandstof.
Inkomstenbelasting:
Belasting die je over je inkomen(s) moet betalen.
Niet-belastingontvangsten:
Overige inkomsten van de overheid. Bijvoorbeeld: verkeersboetes en
aardgasopbrengsten.
Vennootschapsbelasting:
De belasting die bedrijven over hun winst moeten betalen.
Rijksbegroting:
Het overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven die het Rijk
voor het komende jaar verwacht.
Begrotingstekort:
Als de overheid meer geld uitgeeft dan ze ontvangt.
Financieringstekort:
Negatief saldo van inkomsten en uitgaven van het Rijk exclusief de
aflossingen op de staatsschuld.
Staatsschuld:
De totale schuld van de overheid.
Staatsobligatie:
Verhandelbaar stuk van een geldlening aan de overheid met een vaste
rente en vaste looptijd.
EMU:
Alle landen die de euro als betaalmiddel hebben.
Rijk, provincie of gemeente?
Collectieve sector of particuliere sector?
Taak van de overheid?
Inkomen voor de overheid?
Accijns, subsidie of BTW?
Wel of niet in de EU?
Hebben ze de euro, of niet?
Sociale zekerheid
Belasting of niet-belastingmiddelen?
BTW komt er bij!
Bereken de prijs zonder BTW |
|